Geen belastingvrije omzetting van nabestaandenlijfrente in oudedagslijfrente

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AF6690 Zaaknr: BK 693/00

De omzetting van een recht op lijfrente in een ander recht op lijfrente in hetzelfde jaar leidde onder toepassing van de wet op de inkomstenbelasting 1964 niet tot belastingheffing. Met een beroep op deze bepaling wilde een weduwe de haar toekomende nabestaandenlijfrente niet direct na het overlijden van haar echtgenoot, die de lijfrente had bedongen, laten ingaan maar enkele jaren later. De inspecteur stond dat niet toe en verhoogde het inkomen met fictieve negatieve persoonlijke verplichtingen en bracht revisierente in rekening. Hof Leeuwarden is met een beroep op de parlementaire behandeling van de betreffende wetsartikelen van oordeel, dat de weduwe geen recht op belastingvrije omzetting van de lijfrente heeft. In de visie van het Hof is daarvoor bepalend, dat de oorspronkelijke verzekeringnemer een andere is dan de persoon, die de omzetting laat plaatsvinden. In de tekst van IB 2001 is in de betreffende bepaling opgenomen, dat de omzetting moet worden beoordeeld vanuit de persoon van de verzekeringnemer. Aan die bepaling ontleent het Hof steun voor zijn oordeel. Het beroep van de weduwe op het besluit van Financiƫn, waarin uitstel van nabestaandenlijfrenten is toegestaan tot het moment waarop de ANW-uitkering eindigt, is afgewezen omdat de ANW-uitkering niet stopte in het jaar waarin de lijfrente-uitkeringen ingingen.