Geen bewijs van tijdige verzending beroepschrift leidt tot niet-ontvankelijkheid

14 mei 2007 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJN-nummer: AE1867 Zaaknr: BK 335/02

De termijn om in beroep te gaan tegen de uitspraak op een bezwaarschrift bedraagt volgens de wet 6 weken. Termijnoverschrijding betekent, dat de rechter het beroep niet ontvankelijk zal verklaren en dus de klacht niet inhoudelijk in behandeling zal nemen. Verstuurt men een beroepschrift per post wordt verzonden, dan is het nog tijdig, wanneer het binnen de beroepstermijn is gepost en uiterlijk een week na het verstrijken van de termijn binnen is gekomen. Van belang is dan dat u kunt bewijzen, dat het beroepschrift ook echt op tijd is gepost. Dat betekent, dat het niet zonder meer in de brievenbus gegooid kan worden, zoals de volgende casus laat zien. Op 19 december was de uitspraak op het bezwaarschrift gedagtekend. Dat betekent, dat de termijn waarbinnen een beroepschrift moest worden ingediend, op 30 januari eindigde. Op 26 januari, dus binnen de termijn, zou het beroepschrift op het postkantoor zijn afgegeven. Het beroepschrift komt bij het Hof binnen op 7 februari, dus buiten de termijn. De indiener van het beroepschrift wordt niet ontvankelijk verklaard, omdat hij niet kon aantonen, dat hij het beroepschrift binnen de termijn heeft gepost.