14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AX5757, AWB 05/440
Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het inkomen worden gedaan. Een DGA had de beschikking over een (terrein)auto van de zaak, die hij zowel zakelijk als privé gebruikte zonder een kilometeradministratie bij te houden. Voor het privégebruik betaalde hij aan de BV een vergoeding die gelijk was aan de bijtelling. De BV had nog een terreinauto. De belastingdienst telde na een controle bij de BV een bedrag bij het inkomen van de DGA voor het privégebruik van deze tweede auto. Ook voor deze auto werd geen kilometeradministratie bijgehouden. De DGA was het niet eens met de bijtelling en de door de inspecteur in verband daarmee opgelegde boete. Volgens de inspecteur had de DGA gezegd dat hij voor het maken van privéautoritten gebruik maakte van de tweede terreinauto.Zowel de DGA als zijn accountant verklaarden onder ede dat de DGA nooit had toegegeven dat hij in privé gebruik maakte van de tweede auto. De rechtbank vond dat de inspecteur niet aannemelijk maakte dat ook de tweede auto aan de DGA ter beschikking stond. Het gezin beschikte over drie auto’s naast de auto van de zaak van de DGA. De rechtbank accepteerde de verklaring dat de tweede terreinauto door verschillende werknemers werd gebruikt voor het ophalen en wegbrengen van onderdelen. De verklaring van de controlerend ambtenaar vond de rechtbank onvoldoende bewijs omdat het om twee terreinwagens ging en het goed mogelijk was dat bij het bespreken van het privégebruik van auto’s onduidelijkheid bestond om welke auto het ging. Door het wegvallen van de bijtelling voor privégebruik van de Landrover verviel ook de opgelegde boete.