14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AO8472 Zaaknr: 03/04534
Iemand ontving een pensioenuitkering uit Zweden omdat hij een aantal jaren in dat land had gewerkt. Het ging om een uitkering, die vergelijkbaar was met de AOW. Deze uitkering was abusievelijk niet in de aangiften inkomstenbelasting over 1998 tot en met 2000 verwerkt. In de aangifte 2001 was de uitkering wel verwerkt, omdat het door de toelichting op het gewijzigde biljet duidelijk was geworden, dat de uitkering moest worden aangegeven. De belastingdienst legde navorderingaanslagen op over 1998 tot en met 2000, met verhogingen van 25% wegens grove schuld. Hof Amsterdam heeft de boetebeschikkingen vernietigd, omdat de inspecteur de grove schuld niet heeft bewezen. De genieter van de uitkeringen had in het verleden zijn aangiften door een belastingadviseur laten verzorgen. Na zijn pensionering verzorgde hij zijn aangiften zelf. Daarbij nam hij de oude aangiften als richtlijn. Daarin was het buitenlandse pensioen nog niet verwerkt. Hij wist wel dat de heffing over de Zweedse pensioeninkomsten aan Zweden was toegewezen. Het Hof vond dat hij de toelichting op de biljetten voor 1998, 1999 en 2000 niet aandachtig genoeg heeft gelezen, maar deze onzorgvuldigheid is geen grove schuld. Het Hof accepteerde ook de verklaring dat hij in het aangiftebiljet voor 2001 voor het eerst een vraag over buitenlandse inkomsten heeft gelezen en die waarheidsgetrouw heeft beantwoord en dat hij er van uitging dat bij de belastingherziening 2001 het beleid inzake de buitenlandse inkomsten was veranderd.