Geen cassatie tegen aftrek ter voorkoming dubbele belasting op uitgeleende effecten

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | publicatie | IFZ 2005-262M

De Staatssecretaris van Financiën heeft het pro forma ingediende beroep in cassatie tegen een uitspraak van Hof Amsterdam over het recht op aftrek elders belast van een in Nederland gevestigde BV ingetrokken. De BV belegde in effecten. Zij had effecten uitgeleend aan een NV, die deze deponeerde in een trust account, waarvan haar Amerikaanse dochtervennootschap gerechtigde was. De BV ontving jaarlijks een vergoeding en daarnaast het netto-dividend op de uitgeleende effecten. Volgens het Hof had de BV geen rechtsreeks recht op de dividenden, maar ontving zij een dividendvervangende betaling. Zij had de ontvangen bedragen bruto in de winst opgenomen. Dat was toegestaan op grond van het Verdrag met Amerika. Daarom had de BV het recht om Amerikaanse bronbelasting te verrekenen. De Nederlandse VpB-bepaling deed aan dit oordeel niet af. De aftrek die Nederland moest verlenen op basis van het Verdrag was gelijk aan het tarief van de Amerikaanse inhouding van 15%. Het oordeel van het Hof was overwegend feitelijk van aard, zodat beroep in cassatie niet kansrijk is.