14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AS6581, 39605
Het te laat indienen van een aangiftebiljet is een verzuim. De belastingdienst kan voor een dergelijk verzuim een boete opleggen aan de belastingplichtige. De hoogte van die boete is afhankelijk van het aantal verzuimen dat zich in de afgelopen vijf jaar heeft voorgedaan. Als één aangiftebiljet dat betrekking heeft op meerdere belastingen te laat wordt ingediend is er voor iedere belasting sprake van een verzuim. De inspecteur kan voor ieder verzuim een boete opleggen. Niet van belang is of de verschillende aanslagen worden verenigd op één aanslagbiljet. Volgens de Hoge Raad moet de inspecteur bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om een boete op te leggen rekening houden met geschreven en ongeschreven rechtsbeginselen. Eén van die beginselen is het evenredigheidsbeginsel. Dat houdt in dat de boete in redelijke verhouding moet staan tot de ernst van de gedraging. Wanneer een belastingplichtige zijn aangiftebiljet waarop de gegevens voor meer dan één heffing zijn vermeld te laat indient mogen de afzonderlijke boetes voor ieder van die verzuimen niet cumulatief worden toegepast. Het totaal van de boetes mag in de regel niet hoger zijn dan de boete die voor één verzuim zou worden opgelegd. Als de verzuimen niet dezelfde plaats in de verzuimenreeks innemen mag worden uitgegaan van het zwaarst te beboeten verzuim. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding zijn tot een lichtere of zwaardere beboeting.