Geen deelnemingsvrijstelling na geruisloze inbreng

19 juni 2009 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN BI4814, 08/00257

Bij de geruisloze inbreng van een onderneming in een BV neemt de BV de fiscale claims op de meerwaarde in de vermogensbestanddelen op zich en hoeft de ondernemer die zijn onderneming inbrengt daarover geen inkomstenbelasting te betalen.

Bij de inbreng van een onderneming werd ook een 50%-belang in een andere vennootschap ingebracht. Dat belang was onderdeel van het ondernemingsvermogen. Volgens de door de inspecteur afgegeven beschikking geruisloze overgang en de daarbij behorende standaardvoorwaarden was op dat aandelenbelang de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing. Als gevolg van een verschil van inzicht met de andere aandeelhouder van die vennootschap werd het 50%-belang verkocht. Bij deze verkoop behaalde de BV een resultaat van € 104.369. Omdat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing was, viel dit resultaat in de winst van de BV.

Omdat de inbrenger en de BV de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen de beschikking geruisloze overgang had laten verlopen, stond deze beschikking onherroepelijk vast. Daarmee stond ook de juistheid van de beschikking en de standaardvoorwaarden vast. Discussie over al dan niet toepassen van de deelnemingsvrijstelling was daarom niet meer aan de orde.