Geen dienstbetrekking bij uitvoering assemblageopdracht

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJNAZ8139, 04/01403

Een ondernemer had een grote opdrachtgever. De opdrachten bestonden hoofdzakelijk uit de assemblage van computers met door de opdrachtgever ter beschikking gestelde onderdelen. Daarnaast werden voor deze opdrachtgever garantiewerkzaamheden en reparaties verricht. De bedrijfsruimte waar de assemblage werd uitgevoerd was door de opdrachtgever ter beschikking gesteld. De huur was verdisconteerd in de overeengekomen stuksprijs. Een deel van deze werkzaamheden besteedde de ondernemer uit aan zijn zwager. De ondernemer betaalde aan zijn zwager per geassembleerde computer het door hem van zijn opdrachtgever ontvangen bedrag, zonder op deze bedragen loonbelasting of premies volksverzekeringen in te houden. De belastingdienst merkte de arbeidsverhouding tussen de ondernemer en zijn zwager aan als een (fictieve) dienstbetrekking en legde een naheffingsaanslag loonbelasting en premies volksverzekeringen op. Hof Arnhem oordeelde anders. De onderhandelingen over de assemblageopdracht waren door de ondernemer en zijn zwager samen gevoerd. Aanvankelijk was het plan om de assemblage van computers als vennoten onder firma te verrichten. Dat was niet doorgegaan omdat de beide echtgenoten daarop tegen waren. Aangezien de huur van de bedrijfsruimte was verdisconteerd in de overeengekomen stuksprijs en de zwager per geassembleerde computer hetzelfde bedrag ontving als de ondernemer, betaalde de zwager mee aan de huur van de bedrijfsruimte. Tenslotte liep de zwager het risico van niet-betaling door de opdrachtgever bij afkeur van door hem geassembleerde computers. Het Hof was van oordeel dat de inspecteur het bestaan van een voor de arbeidsovereenkomst kenmerkende gezagsverhouding niet had bewezen. Evenmin had de inspecteur bewezen dat de zwager de arbeid niet als ondernemer had verricht. Daardoor was er ook geen fictieve dienstbetrekking.