14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AK3456 Zaaknr: 38655
De wet op de inkomstenbelasting kent voor ondernemers, die verhuizen een forfaitaire aftrek van verhuiskosten naast de kosten van transport van de inboedel. Volgens de Hoge Raad geldt die regeling per huishouden en niet per ondernemer in de situatie, waarin de twee vennoten van een VOF gezamenlijk een huishouding voeren. In die situatie bestaat één keer recht op aftrek voor het totaal en niet voor beide ondernemers. De Hoge Raad baseert zijn oordeel op de memorie van toelichting op het betreffende wetsartikel, waarin gezegd wordt, dat als er verhuiskosten zijn gemaakt, deze tot een plafond van € 5.445 aftrekbaar zijn. Volgens de Hoge Raad wil de wetgever klaarblijkelijk geen hogere aftrek toestaan en betekent dat in het geval van samenwonende ondernemers dat zij niet ieder recht op aftrek hebben. De eerdere uitspraak van Hof Leeuwarden blijft daarmee in stand.