14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AO5109 Zaaknr: 02/03339
Een ondernemer wilde zijn aandeel in een VOF geruisloos inbrengen in een op te richten BV. Volgens de intentieverklaring zou de onderneming met ingang van 1 januari 1999 voor rekening van de BV worden gedreven. In de loop van 1999 ontstond onenigheid met de medefirmanten in de VOF. Die had tot gevolg, dat hij zijn aandeel in de VOF aan hen verkocht. De BV was toen nog niet opgericht. Bij de oprichting van de BV kon geen onderneming meer worden ingebracht en was er dus geen recht op de fiscale faciliteit van geruisloze inbreng. Volgens het Hof heeft de inspecteur terecht de toepassing geweigerd.