Geen korting op WW-uitkering wegens niet tijdig solliciteren

14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AZ0044, , 06/1292 WW + 06/2746 WW

Voor (behoud van) het recht op een WW-uitkering wordt de voorwaarde gesteld dat de uitkeringsgerechtigde in voldoende mate solliciteert naar werk. Wie werkloos dreigt te raken moet vanaf het moment waarop hem duidelijk wordt dat zijn baan gevaar loopt gaan solliciteren. Het UWV paste een korting op de uitkering toe bij iemand die terwijl hij werkloos was een arbeidsovereenkomst voor twee maanden aanging. Volgens het UWV had hij vanaf het begin van deze overeenkomst moeten solliciteren vanwege de onzekerheid van het korte dienstverband. Bij het aangaan van het dienstverband was meegedeeld dat verlenging van de aanstelling mogelijk was, afhankelijk van de goedkeuring voor een lopend project en een positieve evaluatie van het functioneren. Het project werd goedgekeurd, maar de tijdelijke aanstelling werd niet verlengd. Dat werd een dag voor het einde van de tweemaandsperiode in een evaluatiegesprek meegedeeld.Volgens de Centrale Raad van Beroep ving de sollicitatieplicht aan op de datum waarop het evaluatiegesprek had plaatsgevonden. Dat gesprek vond plaats op een donderdag. De Centrale Raad van Beroep vond de periode tot de maandag daarop zo kort dat het niet reëel was om de werknemer te verwijten dat hij in die periode niet had gesolliciteerd. De Centrale Raad van Beroep maakte de korting op de uitkering ongedaan.