Geen lijfrente van BV wegens verkoop onderneming vóór de inbreng

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN-nummer: AO6090 Zaaknr: 02/04492

Bij de inbreng van zijn onderneming in een BV bedong de ondernemer als tegenprestatie een lijfrente van de BV. Daarvoor geldt een fiscale faciliteit, die inhoudt dat tot een bepaald bedrag uitstel van belastingheffing plaatsvindt. Er wordt dan niet over de verkoopopbrengst van de onderneming direct belasting betaald, maar over de uitkeringen van de lijfrente. Als voorwaarde voor deze faciliteit geldt, dat de onderneming wordt voortgezet door de koper. De inbreng van de onderneming vond plaats in augustus 1998; het besluit daartoe was al in 1997 genomen. Al vóór de inbreng werd met een derde gesproken over overname van het bedrijf. Op 1 september 1998 kwam die overname tot stand, al vond de feitelijke levering pas in 1999 plaats. De verkoop had tot gevolg, dat de aftrek van lijfrentepremie in de aangifte inkomstenbelasting 1998 werd geweigerd, omdat niet aan de wettelijke eis was voldaan, dat de BV de onderneming voortzette.