28 februari 2003 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AF5103 Zaaknr: 36829
Het gebruik in Nederland van een auto met een buitenlands kenteken door een inwoner van Nederland is niet toegestaan, behoudens in het geval van een verleende vrijstelling voor de BPM. Die vrijstelling moet worden aangevraagd voordat de auto in Nederland gebruikt wordt. Wordt een inwoner van Nederland aangehouden in een auto met buitenlands kenteken, dan kan een naheffingsaanslag BPM worden opgelegd. Als voldaan is aan de voorwaarden voor vrijstelling dan wordt de bestuurder in de gelegenheid gesteld alsnog een vergunning aan te vragen. Bij een tweede constatering is de overheid minder coulant en kan direct een naheffingsaanslag worden opgelegd. Op grond van een besluit van het ministerie van Financiƫn is de Hoge Raad van oordeel, dat als iemand eerder is aangehouden met een andere auto op buitenlands kenteken, hij in de gelegenheid gesteld moet worden alsnog een vergunning aan te vragen. De tweede constatering geldt alleen bij gebruik van dezelfde auto.