Geen naheffing loonbelasting bij afzien van verhaal door uitkeringsinstantie

14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AS9425, 03/03484

Een uitkeringsinstantie maakte bij de inhouding van loonbelasting op het vakantiegeld van ongeveer 20.000 uitkeringsgerechtigden een fout. De belastingdienst vorderde de te weinig ingehouden loonbelasting na voor de groep uitkeringsgerechtigden die geen aangifte inkomstenbelasting deed. De uitkeringsinstantie zag af van verhaal van de nageheven loonbelasting op de uitkeringsgerechtigden. Daarop reageerde de belastingdienst met een nieuwe naheffingsaanslag omdat het niet verhalen een voordeel betekende voor de betreffende uitkeringsgerechtigden. Deze nieuwe naheffingsaanslag was inzet van een procedure voor Hof Amsterdam. Volgens het Hof hangt het voordeel dat een uitkeringsgenieter heeft als gevolg van het door de inhoudingsplichtige voor eigen rekening nemen van loonbelasting zo nauw samen met de dienstbetrekking dat dit voordeel loon vormt. Dit voordeel wordt genoten op het tijdstip waarop de inhoudingsplichtige het besluit neemt verhaal achterwege te laten. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden is er geen sprake van een door de uitkeringsgerechtigde genoten voordeel. De uitkeringsinstantie beriep zich op dergelijke bijzondere omstandigheden.Volgens het Hof was terugvordering van per abuis niet op de uitkering ingehouden loonheffing volgens de geldende beleidsregels mogelijk, behalve wanneer de onverschuldigde betaling niet meer dan € 113 op jaarbasis bedroeg. Deze maatregel was genomen om uitvoeringsproblemen bij het terugvorderen van betrekkelijk kleine bedragen te voorkomen. Het Hof vond aannemelijk dat de uitkeringsinstantie en de uitkeringsgerechtigden zich er niet bewust van waren dat er te weinig loonheffing was ingehouden. De nageheven loonbelasting bedroeg gemiddeld circa € 110 per persoon. De inspecteur had geweigerd de namen van de uitkeringsgerechtigden die geen aangifte inkomstenbelasting hadden gedaan over het betreffende jaar aan de uitkeringsinstantie te verstrekken. Daardoor was het voor de uitkeringsinstantie zeer lastig om te achterhalen in welke gevallen het voordeel voor de uitkeringsgerechtigde meer bedroeg dan € 113. Verhaal van de niet ingehouden loonheffing was volgens het Hof niet geoorloofd omdat er bijzondere omstandigheden aanwezig waren.