24 maart 2004 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AO7880 Zaaknr: 02/02903
Een werknemer ontving van zijn werkgever een reiskostenvergoeding per gereden kilometer. Die vergoeding werd ook betaald voor de kilometers die hij reed tussen zijn woonplaats en de vestigingsplaats van de werkgever. Hij reed twee tot drie keer per week naar kantoor. Die reizen vormden woon-werkverkeer, waarop het reiskostenforfait van toepassing was. In het rapport van een boekenonderzoek bij de werkgever met betrekking tot de loonbelasting stond het volgende: WOON- WERKVERKEER Aan de werknemer(s) werden geen vergoedingen betaald voor kosten verband houdende met het woon-werkverkeer. REIS- EN VERBLIJFKOSTEN De aan de werknemer(s) verstrekte reis- en verblijfkostenvergoedingen ter zake van dienstreizen zijn acceptabel. De systematiek van de vergoedingen, die aan de werknemer werden betaald, bestond al geruime tijd voor het boekenonderzoek en was in de jaren niet veranderd. Volgens Hof Arnhem was naheffing van loonbelasting niet mogelijk, gezien het vertrouwen, dat de werkgever mocht ontlenen aan het rapport van het boekenonderzoek. Volgens het Hof mag van een belastingplichtige in redelijkheid niet worden verlangd dat hij met enige regelmaat aan de belastingdienst vraagt of de door hem gevolgde en door de belastingdienst in het verleden aanvaarde gedragslijn nog steeds juist is gelet op ontwikkelingen in jurisprudentie en beleid van de belastingdienst.