Geen Nederlandse belastingheffing over liquidatie-uitkering van in Belgie gevestigde vennootschap

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AX0972, 41324

Per 1 januari 1997 is de de regeling in de Wet op de Inkomstenbelasting die betrekking heeft op de belastingheffing bij een aanmerkelijk belang in een vennootschap ingrijpend gewijzigd. Om aan de Nederlandse belastingheffing te ontsnappen verhuisde een BV in 1996 naar België. De aandeelhouder woonde al in België. Korte tijd na de verplaatsing naar België werd de BV geliquideerd. Hof Den Bosch was van oordeel dat de belastingdienst de liquidatie-uitkering terecht in de belastingheffing had betrokken, omdat het besluit tot liquidatie was genomen toen de BV nog in Nederland was gevestigd. Het Hof merkte de liquidatie-uitkeringen aan als inkomsten uit een Nederlandse bron. De Hoge Raad heeft deze uitspraak vernietigd. De liquidatie-uitkeringen werden door een in België gevestigde vennootschap gedaan aan een inwoner van dat land. In een dergelijke situatie is het Nederland niet toegestaan om inkomstenbelasting te heffen van de ontvanger van de uitkeringen. De opvatting van het Hof dat de reden voor verplaatsing van een BV een rol speelt bij de gevolgen die het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing verbindt aan de plaats van de werkelijke leiding van de vennootschap is niet juist.