Geen Nederlandse inkomstenbelasting over liquidatie-uitkering BV

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJNBA0216, AWB 05/1513

De rechtbank Arnhem heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting die betrekking had op de liquidatie-uitkering van een BV vernietigd. De belastingdienst had de navorderingsaanslag opgelegd aan de in België wonende aandeelhouder, omdat de BV in Nederland gevestigd zou zijn. Op grond van de Nederlandse wet wordt een Nederlandse rechtspersoon zoals een BV geacht altijd in Nederland te zijn gevestigd. Volgens de rechtbank gold de BV voor de toepassing van het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing op grond van de Belgische wet als inwoner van België. De belastingdienst slaagde er niet in te bewijzen dat de Belgische fiscus het inwonerschap van de BV naar Belgisch recht ten onrechte had aangenomen. Niet van belang voor de beoordeling van het inwonerschap van België was of de BV was onderworpen aan de Belgische vennootschapsbelasting of aan de Belgische rechtspersonenbelasting. Een rechtspersoon die inwoner is van twee staten wordt voor de toepassing van het verdrag geacht inwoner te zijn van de staat waar de plaats van haar werkelijke leiding is gelegen. In dit geval was dat België. Dat betekende dat Nederland niet bevoegd was om belasting te heffen over de liquidatie-uitkeringen. De reden van de verhuizing van de BV is niet ter zake doende. Het verdrag verbindt alleen gevolgen aan de plaats van werkelijke leiding van een vennootschap en niet aan de reden waarom voor een plaats van leiding is gekozen. De rechtbank wees het beroep van de belastingdienst op handelen in strijd met de bedoeling van het verdrag af.