Geen nieuw feit bij in aangifte toegelichte onjuiste toepassing landbouwvrijstelling

14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AU6540,04/00431

In verband met de per 27 juni 2000 ingevoerde wijzigingen in de landbouwvrijstelling wilde een landbouwer per 26 juni 2000 de ondergrond van zijn woning en aangebouwde bedrijfsopstallen overbrengen naar zijn privé-vermogen. Het resultaat van deze transactie verwerkte hij met toepassing van de landbouwvrijstelling in zijn aangifte inkomstenbelasting. Als bijlage stuurde hij de commerciële jaarrekening mee, waarin uitvoerig was vermeld op welke wijze en tegen welke prijs de grond was overgebracht naar het privé-vermogen. Op de vraag in het aangiftebiljet of op de winst een objectieve vrijstelling was toegepast antwoordde de landbouwer abusievelijk nee. Dat antwoord had tot gevolg dat de aangifte niet werd geselecteerd voor een nader onderzoek. De belastingdienst wilde, nadat aanvankelijk een aanslag overeenkomstig de aangifte was opgelegd, een navorderingsaanslag opleggen omdat de landbouwvrijstelling niet van toepassing was. Volgens Hof Den Bosch was dat niet toegestaan omdat er geen nieuw feit was dat navordering rechtvaardigde en er evenmin sprake was van kwade trouw aan de zijde van de landbouwer.