10 september 2003 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AL4250 Zaaknr: 02/03135
Een landbouwer en zijn echtgenote dreven hun onderneming in de vorm van een maatschap. Zij hadden een deel van de grond in eigendom. Daarnaast pachtten zij een perceel grond van de vader van de echtgenote. Dit perceel hebben zij vervolgens gekocht. Op een gedeelte van die grond stond in het verleden een boerderij die inmiddels is gesloopt. Dat deel hebben zij tot hun privé-vermogen gerekend; het restant rekenden zij tot het ondernemingvermogen. De inspecteur heeft een correctie op de winst aangebracht in het jaar van aankoop. Die correctie betrof het naar privé overgebrachte deel van de grond. Op grond van het pachtrecht hoorde het recht tot koop tot het ondernemingsvermogen. De landbouwer en zijn echtgenote voerden aan, dat de pachtovereenkomst onzakelijk was doordat een te lage pacht werd berekend, die door de vader ook nog eens werd kwijtgescholden. Daardoor had de aankoop voor een te lage prijs plaatsgevonden. Naar het oordeel van Hof Arnhem had de grond bij aankoop op de werkelijke waarde moeten worden gewaardeerd. Omdat de overbrenging naar privé van een gedeelte van de grond direct aansluitend plaatsvond gebeurde dit tegen de zelfde prijs en was er geen te belasten voordeel.