Geen premieplicht volksverzekeringen voor scheepskok in buitenlandse dienst

14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | publicatie | DGB 2006-384

Een scheepskok die in de jaren 1998 tot en met 2000 aan boord van verschillende onder Antilliaanse vlag varende schepen werkte, viel niet onder de Nederlandse volksverzekeringen. Hoewel hij in Nederland woonde was op hem de uitzondering van toepassing voor ingezetenen die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verrichten. Op deze uitzondering van de verzekeringsplicht voor ingezetenen is weer een uitzondering gemaakt (dat wil dus zeggen wel verzekeringsplicht ondanks arbeid in het buitenland) voor het geval de buitenlandse arbeid uitsluitend wordt verricht uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland gevestigde werkgever. De scheepskok sloot steeds arbeidsovereenkomsten met de in het buitenland gevestigde scheepseigenaren voor de duur van een reis. Daarnaast had hij een overeenkomst met een in Zwitserland gevestigde vennootschap, die optrad als beheerder van de bemanningen. Deze vennootschap had weliswaar een in Nederland gevestigde agent, maar de scheepskok toonde voor Hof Amsterdam aan dat de agent niet zijn materiële werkgever was. De uitzondering op de verzekeringsplicht was op de scheepskok van toepassing. Omdat de uitspraak van het Hof feitelijk van aard is heeft de staatssecretaris van Financiën afgezien van beroep in cassatie.