Geen terugname apparatuur door leverancier, maar levering door ziekenhuis

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AF7118 Zaaknr: 01/01658

Omzetbelasting is verschuldigd over de levering van goederen en diensten door ondernemers. Het begrip levering betekent niet de uit het nationale recht bekende vormen van eigendomsoverdracht, maar omvat al die vormen van overdracht, die de wederpartij in staat stellen over het goed te beschikken alsof hij daarvan eigenaar is. Dat is de kern van een arrest van het Europese Hof van Justitie uit 1990 (C-320/88, Safe Rekencentrum BV). Dat betekent, dat een juridische levering van de eigendom niet nodig is voor een levering in de zin van de omzetbelasting. De vraag, of zich een levering in de zin van de omzetbelasting heeft voorgedaan, was onderwerp van een procedure voor Hof Arnhem. Een ziekenhuis had medische apparatuur gekocht van een leverancier ter vervanging van oude apparatuur. De gekochte apparatuur werd in fasen door de leverancier in het ziekenhuis geïnstalleerd, maar functioneerde niet naar volle tevredenheid. Met de leverancier werd afgesproken, dat deze de apparatuur terug zou nemen. Vervolgens werd de apparatuur door tussenkomst van een andere partij geleasd aan het ziekenhuis. De oorspronkelijke leverancier verstrekte een creditfactuur met BTW aan het ziekenhuis. De belastingdienst heeft aan het ziekenhuis een naheffingsaanslag BTW opgelegd met een boete van 25% van de nageheven belasting, omdat de apparatuur aan het ziekenhuis was geleverd en vervolgens door het ziekenhuis aan de leverancier was teruggeleverd. Het ziekenhuis had de apparatuur gebruikt, ook al voldeed deze niet aan alle eisen. Dat betekende, dat de apparatuur aan het ziekenhuis was geleverd. Er is dan geen sprake van het terugnemen van de apparatuur door de leverancier, maar van een levering door het ziekenhuis aan de leverancier. Die levering is vrijgesteld van omzetbelasting, omdat het een levering is door een vrijgestelde ondernemer van roerende zaken, die deze ondernemer in zijn bedrijf (het ziekenhuis) heeft gebruikt. Voor die levering had het ziekenhuis normaliter een factuur opgemaakt zonder BTW. In plaats daarvan is gekozen voor een creditfactuur. Dat betekent, dat op de creditfactuur geen omzetbelasting mocht worden vermeld. Als ten onrechte BTW op een factuur wordt vermeld moet deze op grond van de wet worden afgedragen. Hof Arnhem stelde de belastingdienst in het gelijk. Volgens het Hof had het ziekenhuis moeten begrijpen, dat bij de teruglevering geen BTW in rekening moest worden gebracht. Het Hof vond de handelwijze van het ziekenhuis zo lichtvaardig, dat de boete “passend en geboden” was.