14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AT4449, 03/01866
Bij de invoering van de wet IB 2001 is als overgangsmaatregel voor een bepaalde groep belastingplichtigen een tijdelijke verhoging van de algemene heffingskorting ingevoerd. De belanghebbende in een procedure voor Hof Arnhem voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de tijdelijke verhoging omdat haar belastbaar inkomen bestond uit winst uit onderneming, terwijl zij geen recht op zelfstandigenaftrek had. Voor het recht op een daadwerkelijke verhoging van de heffingskorting was echter nodig dat over het inkomen na aftrek van de heffingskorting inkomstenbelasting verschuldigd was. Het inkomen van de belanghebbende over 2001 was echter zo laag, dat na aftrek van de heffingskorting geen belasting verschuldigd was. De berekening van de verhoging die de inspecteur had gemaakt kwam uit op een bedrag van € 0. Naar het oordeel van het Hof was dat correct.