14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU9510, 40346
Toepassing van de 35%-regeling (thans de 30%-regeling) is niet alleen mogelijk voor buitenlanders die in Nederland komen werken, maar ook voor Nederlanders, die nadat zij langer dan 10 jaar in het buitenland hebben gewoond en daar voor een buitenlandse werkgever hebben gewerkt, terugkeren naar Nederland. Vanwege die laatste eis gold de 35%-regeling niet voor een Nederlander, die weliswaar langer dan 10 jaar in het buitenland had gewoond en gewerkt, maar die de laatste jaren in dienst was geweest van een Nederlandse werkgever. Daardoor voldeed hij niet aan de eis dat hij langer dan 10 jaar voor buitenlandse werkgevers in het buitenland had gewerkt. Nadat hij op verzoek van die werkgever terugkwam naar Nederland diende hij een verzoek om toepassing van de 35%-regeling in. De belastingdienst wees het verzoek af. De werknemer was van mening dat niet relevant was of de werkgever in het buitenland of in Nederland was gevestigd, maar dat uitsluitend de plaats waar de werkzaamheden waren verricht bepalend was. Daarnaast vond hij dat er sprake was van een ongelijke behandeling van Nederlanders in dienst van een vaste inrichting van een Nederlandse werkgever ten opzicht van Nederlanders in dienst van een buitenlandse rechtspersoon. Volgens Hof Amsterdam en de Hoge Raad was de regeling niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.