Geen toepassing afdrachtvermindering met hardheidsclausule

10 april 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBA6728, 05/6458

Een gesubsidieerde instelling die welzijnswerk deed was voor haar activiteiten afhankelijk van de inzet van zogenaamde ID-werknemers, dat zijn mensen met een in- en doorstroombaan (voorheen Melkertbaan). Voor de loonkosten van de ID-werknemers golden twee wegen van subsidie, namelijk een gemeentelijke loonkostensubsidie op voorwaarde van een door de Sociale Dienst afgegeven ID-verklaring en de afdrachtvermindering voor langdurig werklozen. Voor de toepassing van de afdrachtvermindering langdurig werklozen dient de werkgever over zogenaamde WVA-verklaringen te beschikken. Een dergelijke verklaring moet binnen vier maanden na indiensttreding worden aangevraagd bij het CWI (Centrale organisatie werk en inkomen). Een te laat ingediend verzoek wordt niet in behandeling genomen. De instelling had door te laat ingediende verzoeken geen WVA-verklaringen, maar meende met toepassing van het vertrouwensbeginsel toch recht te hebben op afdrachtvermindering. De instelling voldeed immers aan alle materiële vereisten voor een WVA-verklaring. De belastingdienst zou dan met toepassing van de hardheidsclausule ambtshalve de afdrachtvermindering moeten toepassen. De belastingdienst past in deze situatie nooit de hardheidsclausule toe. De belastingrechter is niet bevoegd om de afdrachtvermindering ambtshalve toe te passen of de belastingdienst daartoe te verplichten. De rechtbank wees het beroep af, maar vernietigde wel de boete vanwege de financiële consequenties die de opgelegde naheffingsaanslagen hadden voor de instelling.