14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AE2360 Zaaknr: 01/1959
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen de WOZ-beschikking, waarbij de waarde van een onroerende zaak wordt vastgesteld en de aanslag onroerende-zaakbelasting. Voor de aanslag onroerende-zaakbelasting geldt de WOZ-waarde volgens de beschikking als uitgangspunt voor de vaststelling van de verschuldigde belasting. Omdat zowel de WOZ-beschikking als de OZB-aanslag overheidsbesluiten zijn, kan tegen beide bezwaar en beroep worden aangetekend. Door de onderlinge samenhang is niet altijd duidelijk tegen welk besluit bezwaar moet worden gemaakt en wat daarvan de gevolgen zijn. Hof Amsterdam oordeelde over de volgende casus. Een inwoner van de gemeente Zandvoort ontving een WOZ-beschikking en kort daarna een aanslag OZB. De WOZ-waarde was naar zijn mening te hoog vastgesteld, met als gevolg, dat ook de aanslag OZB te hoog was. Tegen de WOZ-beschikking en de OZB-aanslag maakte hij bezwaar. De gemeente deed alleen uitspraak op het bezwaar tegen de OZB-aanslag. Tegen die uitspraak ging de man in beroep. Volgens het Hof kon de gemeente geen uitspraak op het bezwaar tegen de OZB-aanslag doen voor de WOZ-beschikking definitief vaststond. Eerst moest de gemeente dus uitspraak doen op dat bezwaarschrift.