Geen vermindering douanewaarde met provisie

11 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNAU8199, 41674

Een bedrijf voerde schoenen in uit China. Het bedrijf vroeg om een gedeeltelijke teruggaaf van de betaalde douanerechten, omdat de douanewaarde te hoog was vastgesteld. Er was geen rekening gehouden met inkoopcommissie, die de verkoper zou doorbetalen op verzoek van het bedrijf. De douanewaarde was vastgesteld op basis van de transactiewaarde van de goederen, zijnde de op factuur betaalde bedragen. Naar het oordeel van de Douanekamer van Hof Amsterdam kon het bedrijf niet bewijzen, dat een deel van de aan de leverancier gedane betaling als vergoeding voor de inkoopagent moest worden aangemerkt. Het bedrijf beriep zich erop, dat de Engelse douane wel rekening hield met een vergoeding voor de inkoopagent, door de douanewaarde met een zeker percentage te verminderen. De Douanekamer wees dat beroep af, omdat de douaneaangifte die in geschil was uitsluitend betrekking had op goederen, die in Nederland in het vrije verkeer waren gebracht. Aan de vaststellingen van de Engelse douane tijdens controles met betrekking tot in Engeland gedane douaneaangiften kon geen bewijskracht worden ontleend. De Nederlandse douane had de bevoegdheid om zelf de douanewaarde vast te stellen. De Douanekamer wees het beroep af. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de Douanekamer bevestigd.