14 mei 2007 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AZ1427, 06/204
Een arbeidsverhouding tussen ouder en kind vormt in het algemeen geen privaatrechtelijke dienstbetrekking vanwege het ontbreken van een gezagsverhouding. Alleen wanneer werkgeversgezag duidelijk waarneembaar is geldt de arbeidsverhouding tussen ouder en kind als een dienstbetrekking. Dat betekent dat slechts in die uitzonderlijke gevallen sprake is van verplichte deelname aan de werknemersverzekeringen. Volgens de Centrale Raad van Beroep ontbrak het vereiste werkgeversgezag in het geval van betaalde zorgverlening door een dochter aan haar moeder. De Centrale Raad van Beroep baseerde dat oordeel ondermeer op het feit dat de dochter tot 1 augustus 2003 de zorg zonder betaling verleende. Met ingang van 1 augustus 2003 werd de dochter betaald uit een per die datum beschikbaar gekomen persoonsgebonden budget. Werkgeversgezag kon niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat de dochter zich aan takenlijsten moest houden, aangezien de persoonlijke zorg voor moeder de voorrang had boven het verrichten van huishoudelijke taken. Verder had de dochter in de praktijk de vrijheid om de volgorde van de taken zelf te bepalen.