14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNAZ5322, AWB 05/7841
Volgens een arrest van de Hoge Raad kan een ondernemer ten laste van zijn winst een voorziening vormen voor toekomstige uitgaven wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan. Zo moeten de toekomstige uitgaven voortkomen uit feiten en omstandigheden die zich voor de balansdatum hebben voorgedaan en moeten de uitgaven aan de periode tot de balansdatum kunnen worden toegerekend. Verder moet redelijk zeker zijn dat de toekomstige uitgaven gedaan zullen worden. Met een beroep op dat arrest wilde een bedrijf een voorziening vormen voor de kosten van verplaatsing. De gemeente wilde het bedrijventerrein waar het bedrijf was gevestigd herinrichten. Als gevolg daarvan zou het bedrijf verplaatst moeten worden. De rechtbank stond de vorming van een voorziening niet toe omdat de kosten samenhingen met de feitelijke verplaatsing van het bedrijf en niet het gevolg waren van de wens van de gemeente. Om die reden stond de rechtbank evenmin de afwaardering van de toekomstige bedrijfsmiddelen tot een lagere bedrijfswaarde toe. De bedrijfswaarde van deze bedrijfsmiddelen kan pas na de verplaatsing worden vastgesteld op basis van de dan vast te stellen overnemingswaarde van het gehele bedrijf.