1 juli 2008 | Hof Den Haag | jurisprudentie | LJNBD7000, BK-07/00598
Een ondernemer had een reserve gevormd voor bepaalde door hem niet verzekerde risico’s, een zogenaamde reserve assurantie eigen risico (RAER). In het jaar 1996 liet de ondernemer een deel van de gevormde reserve vrijvallen. Omdat de vorming van de reserve ten laste van de winst kon gebeuren, vormde een vermindering van de reserve onderdeel van de belastbare winst. De ondernemer stelde zich op het standpunt dat hij later was teruggekomen op de beslissing om een deel van de RAER aan de winstreserves toe te voegen. De inspecteur bestreed dat standpunt. Volgens het Hof was de ondernemer onmiskenbaar en tijdig van op zijn eerder gemaakte keuze om de RAER gedeeltelijk ten gunste van de winstreserves te laten vrijvallen teruggekomen. Omdat de inspecteur bij een boekenonderzoek over de jaren 1993 en 1994 had toegezegd dat hij de wijze van opbouw van de RAER niet ter discussie zou stellen tot en met het jaar 1996, kwam het Hof niet toe aan een beoordeling van de gedane toevoegingen aan de RAER in deze periode en evenmin van de omvang van deze voorziening per 31 december 1996.