13 april 2007 | Overig | jurisprudentie | LJNBA4440, AWB 06/339
De onroerende zaken die onderdeel vormen van het ondernemingsvermogen gaan bij de beëindiging van de onderneming over naar het privévermogen, tenzij ze worden verkocht of overgedragen aan de persoon die de onderneming voortzet. Wanneer onroerende zaken als gevolg van de bedrijfsbeëindiging overgaan naar het privévermogen moet het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de boekwaarde tot de stakingswinst worden gerekend. Voor een door de ondernemer bewoonde woning die overgaat naar het privévermogen mag de waarde in bewoonde staat worden aangehouden als er sprake is van duurzame zelfbewoning. De waardedruk mag worden toegepast op de woning en de delen die met de woning in bouwkundig opzicht een eenheid vormen, maar niet op losstaande bedrijfsopstallen en de ondergrond. Een stal en een woning die van elkaar waren gescheiden door een oprit vormden geen bouwkundig geheel. Omdat gezien het gebruik voorafgaande aan de bedrijfsbeëindiging niet aannemelijk was dat de stal en de ondergrond voor meer dan 10% werden gebruikt voor privédoeleinden waren zij niet dienstbaar aan de woning en was er evenmin aanleiding om een waardedrukkende factor toe te rekenen.