14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN-nummer: AI1339 Zaaknr: 97/21763
Een NV heeft in 1989 aan drie werknemers een optierecht op aandelen toegekend. Ieder van hen kon op grond van dat recht 25.000 nieuw uit te geven aandelen kopen tegen een uitgiftekoers van 100% onder de verplichting daarop te storten wat op de andere aandelen is gestort. Als voordeel voor de loonbelasting is aangemerkt 25.000 maal ƒ 12,50 per betrokken werknemer. De NV heeft in 1989 niets ten laste van de winst gebracht in verband met het optierecht. In 1992 hebben de werknemers het optierecht uitgeoefend en per aandeel een bedrag van ƒ 12,50 gestort. De NV brengt in dat jaar een bedrag van ƒ 2.250.000 ten laste van haar winst in verband met het optierecht. Dat bedrag is berekend op het verschil tussen de waarde van een aandeel minus de storting op een aandeel, vermenigvuldigd met het aantal uitgegeven aandelen. Hof Amsterdam staat die aftrek in navolging van de inspecteur niet toe, omdat niet meer in aftrek kan worden gebracht als kosten dan de waarde van het optierecht op het moment van toekenning. Gemist agio behoort niet tot de winst. Ook het beroep om met toepassing van de foutenleer in 1992 alsnog een bedrag, dat betrekking heeft op 1989, ten laste van het resultaat te brengen wordt afgewezen.