14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | LJN: AU5460, 05/635
De belastingdienst had in een eerder jaar een deel van de aftrek van de betaalde rente geweigerd omdat de lening niet geheel besteed zou zijn aan de eigen woning. In de aangifte 2004 ging de belastingplichtige toch uit van de aftrekbaarheid van alle betaalde rente. De aanslag die werd opgelegd was conform de ingediende aangifte, maar nog voor de aanslag werd opgelegd had de inspecteur al meegedeeld dat de aanslag in verband met een onjuist bedrag voor hypotheekrenteaftrek zou worden gecorrigeerd. In een dergelijk geval is navordering ter correctie mogelijk zonder dat de inspecteur over een nieuw feit hoeft te beschikken. Bij de beoordeling of de lening was besteed aan de eigen woning verwees de rechtbank naar arresten van de Hoge Raad uit 2004. In dit geval was eerst een betaling gedaan uit eigen middelen voor een verbouwing en was vervolgens een bedrag geleend. De verbouwing vormde de aanleiding voor het aangaan van de geldlening. De belastingplichtige was van plan om met de geldlening de kosten van de verbouwing te financieren. De aannemer was al met zijn werkzaamheden begonnen voordat de geldlening was geregeld. Gelet op deze omstandigheden was de gehele lening aangegaan ter verbetering of onderhoud van de eigen woning.