Gehuurde kamer was geen vaste inrichting administratiekantoor

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AV2213, 05/00283

Een in België wonende ondernemer verrichtte diensten voor afnemers in Nederland. In zijn aangifte omzetbelasting over 1998 paste de ondernemer de kleine ondernemersregeling toe. De belastingdienst legde een naheffingsaanslag op om de belastingvermindering uit hoofde van die regeling ongedaan te maken. Volgens de belastingdienst was de onderneming namelijk niet in Nederland gevestigd en beschikte deze evenmin over een vaste inrichting in Nederland. Daarom had de ondernemer geen recht op toepassing van deze bijzondere regeling. Hof Arnhem volgde de opvatting van de inspecteur. De ondernemer had onvoldoende bewijs aangedragen voor het bestaan van een vaste inrichting in Nederland. Hij huurde weliswaar een kamer in de woning van zijn zuster, maar niet duidelijk was of dat ook in 1998 al het geval was. De inschrijving van zijn eenmanszaak in het handelsregister op het woonadres van zijn zuster vermeldde een datum in 2005. Noch in zijn bezwaarschrift noch in het eerste beroepschrift werd het bestaan van een kantoorruimte in Nederland genoemd, terwijl het adres evenmin in het briefhoofd van deze geschriften was opgenomen.