6 november 2006 | Overig | jurisprudentie | LJNAZ2867, AWB 06/277
De wet op de inkomstenbelasting kent een bijzondere regeling voor de omzetting van een onderneming die wordt gedreven voor rekening van een natuurlijke persoon in een onderneming die in de vorm van een besloten vennootschap wordt gedreven. De regeling is bekend onder de naam geruisloze inbreng. Er hoeft bij een geruisloze inbreng geen belasting betaald te worden over de goodwill en de meerwaarden in vermogensbestanddelen van de onderneming. De bijzondere regeling mag niet worden toegepast als de eigenlijke bedoeling overdracht aan een derde of liquidatie van de onderneming is. Volgens de inspecteur deed zich deze uitzondering voor toen kort na de inbreng van een landbouwbedrijf in een BV de onroerende zaken werden verkocht. De rechtbank deelde het standpunt van de inspecteur niet. Na de verkoop werd de bedrijfsuitoefening nog enige tijd op dezelfde locatie voortgezet. Tot dat moment werden alle voor de bedrijfsvoering noodzakelijke bedrijfsmiddelen onveranderd in het bedrijf gebruikt. Daarna werd het bedrijf op een andere locatie voortgezet.