Gezagsverhouding tussen BV en directeur/minderheidsaandeelhouder, behoudens bijzondere omstandighede

12 mei 2005 | Centrale Raad van Beroep | jurisprudentie | LJN: AT6434, 03/5537

Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep bestaat er tussen een directeur/minderheidsaandeelhouder van een vennootschap en de vennootschap, waarvoor hij werkzaam is, een gezagsrelatie. Bepalend daarvoor is of de directeur zijn ontslag kan tegenhouden. Er kunnen bijzondere omstandigheden zijn waardoor het niet aannemelijk is dat een dergelijke gezagsuitoefening zal plaatsvinden, maar daarvoor moeten wel voldoende materiƫle aanwijzingen bestaan. De Centrale Raad van Beroep was van oordeel dat het bestaan van een stemovereenkomst geen bijzondere omstandigheid was. De meerderheidsaandeelhouder kon in conflictsituaties zijn stem in de algemene vergadering van aandeelhouders op grond van de statutaire bepalingen rechtsgeldig uitbrengen in afwijking van de stemovereenkomst. De intentie van gezamenlijk ondernemerschap had niet geresulteerd in een gelijke aandelen- en winstverdeling. Omdat de directeur/minderheidsaandeelhouder zijn arbeid steeds persoonlijk had verricht en voor zijn werkzaamheden was betaald door de vennootschap was aan alle vereisten voor het bestaan van een dienstbetrekking voldaan.