14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AR3892, 01/02913
Een Duitse GmbH exploiteerde een visserijbedrijf. De aandeelhouders woonden in Nederland. De GmbH had een Geschäftsführer, die ook in Nederland woonde. De Geschäftsführer werkte ook voor een aantal andere visserijbedrijven. De GmbH was eigenaar van een visserijschip. Het schip was in Nederland verzekerd. Reparaties aan het schip vonden plaats in Nederland. Er werd gevist op de Noordzee buiten de twaalfmijlszone van Duitsland. In 1995 en 1996 heeft het schip geen haven in Duitsland bezocht. De visvangsten werden in Nederland geveild. Volgens Hof Amsterdam was de GmbH in Nederland gevestigd en daardoor vennootschapsbelastingplichtig. Bepalend daarvoor vond het Hof, dat de Geschäftsführer niet meevoer en geen visserijdiploma’s bezat. De hoofdleiding van de GmbH werd volgens het Hof in Nederland uitgeoefend en aan boord van het schip, waar de beslissingen over de visvangst werden genomen. Omdat alle visvangsten in de internationale wateren op de Noordzee hebben plaatsgevonden, waren de ondernemingsbeslissingen over de visvangst aan boord noch aan het territoir van Nederland noch aan dat van Duitsland toe te rekenen. Voor het overige heeft de inspecteur volgens het Hof voldoende aangetoond dat de onderneming uitsluitend in Nederland is gedreven.