1 mei 2009 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN AZ7364, 42916
Voor de bepaling van de jaarwinst kan het systeem van voorraadwaardering van groot belang zijn. Niet alle systemen van voorraadwaardering zijn fiscaal geaccepteerd. Het ijzeren voorraadstelsel voor voorraden van soortgelijke of soortverwante is fiscaal geaccepteerd. De normale, duurzaam aan het bedrijf gebonden voorraad wordt binnen dit stelsel naar een vaste basisprijs gewaardeerd. De achtergrond van het ijzeren voorraadstelsel is om bij oplopend prijspeil het deel van de opbrengst van goederen uit de voorraad dat moet worden besteed om de voorraad aan te vullen buiten de winstberekening te houden.
Bij de bepaling van de omvang van de normale voorraad moet gekeken worden naar het volume van de voorraad ten aanzien waarvan een prijsrisico wordt gelopen.
Een onderdeel van een internationaal concern verwerkte onder meer cacaobonen tot halffabricaten voor de chocolade-industrie en de levensmiddelenindustrie. Het merendeel van de productie werd verkocht op termijncontracten. Ook de inkoop van cacaobonen geschiedde op termijncontracten. De in- en verkoopcontracten liepen niet parallel. Door het verschil in timing tussen verkopen en inkopen bestond er een structurele aanzienlijke "short"-positie. Verder gebruikte het bedrijf valutatermijncontracten om koersrisico's af te dekken.
Bij de fiscale winstberekening hanteerde het bedrijf het ijzeren voorraadstelsel. In de resultaatberekening verwerkte het bedrijf het resultaat op open posities, zijnde de resultaten op de termijnverkopen en de termijninkopen. De inspecteur corrigeerde bij het regelen van de aanslag vennootschapsbelasting 1997 het verschil tussen de commerciële en fiscale boekwaarde van de voorraden ad ƒ 87 miljoen en het resultaat op zogenaamde open posities ad ƒ 37 miljoen.
Volgens de Hoge Raad moet bij de bepaling van de voorraad waarmee prijsrisico wordt gelopen rekening worden gehouden met de technische voorraad cacaobonen, de cacao verwerkt in de halffabricaten, de cacao begrepen in de voorverkopen en de voorinkopen. De hoeveelheid cacao begrepen in de voorverkopen mag daarbij worden verminderd met de hoeveelheid cacao waarop de futures betrekking hebben die belanghebbende heeft gesloten in verband met de "net short"-positie.
Hof Den Bosch was tot een ander oordeel gekomen.
Een van de vragen was of bij de bepaling van de fiscale winst de commerciële winst mag worden verminderd met het volledige bedrag van de ongerealiseerde winsten of slechts met het bedrag waarmee de ongerealiseerde winsten de daaraan te relateren ongerealiseerde verliezen op de balansdatum overtreffen. Het Hof ging uit van de laatste opvatting.
Volgens de Hoge Raad moet niet alleen naar de samenhang tussen de voorverkopen en de voorinkopen en futures en de aanwezigheid van een technische voorraad worden gekeken, maar is voor een waardering in samenhang van belang of het prijsrisico op balansdatum in hoge mate beperkt is. Die beoordeling maakte het Hof niet.