14 mei 2007 | Ministerie van Financiën | besluit | CPP2005/2227M
Met ingang van 1 juli 1997 is de tariefstructuur van de motorrijtuigenbelasting voor vrachtauto’s herzien. Het belastbare feit is het houden van een vrachtauto. De motorrijtuigenbelasting voor vrachtauto’s wordt berekend over de toegestane maximum massa en de hoogste toegestane maximum massa van de aanhangwagen of oplegger die aan de vrachtauto kan worden gekoppeld. De bijzondere tarieven en vrijstellingen voor aanhangers en opleggers zoals deze tot 1 juli 1997 toegepast konden worden zijn daardoor vervallen. Uit de toelichting op de wetswijziging van 1 juli 1997 valt af te leiden dat er voor de toepassing van de vrijstelling en bijzondere tarieven geen materiële wijziging is beoogd. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat het bijzondere tarief van artikel 30 Wet MB’94 en de vrijstelling van artikel 72 Wet MB’94, die gelden voor motorrijtuigen voor specifieke doeleinden of met een specifieke inrichting, worden toegepast op de combinatie van een trekker met een specifieke oplegger. Deze goedkeuring geldt niet voor vrachtauto’s met een (willekeurige) aanhangwagen. De combinatie van de trekker en oplegger(s) moet voldoen aan de voor het bijzonder tarief of de vrijstelling gestelde voorwaarden en beperkingen.