Gratis optierecht voor DGA is winstuitdeling

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AO9498 Zaaknr: 38966

Een BV verleende aan haar directeur-grootaandeelhouder een optierecht. Op grond daarvan kon hij het pand van de BV kopen voor een bedrag van ƒ 2.800.000 gedurende een periode van 10 jaar. Voor het optierecht betaalde de DGA niets aan de BV. Kort voor het verstrijken van de optieperiode wilde de DGA het recht uitoefenen. De waarde van het pand was enkele jaren eerder al getaxeerd op ƒ 3.760.000. Vervolgens besloten de BV en de DGA om het optierecht af te kopen. De DGA ontving het verschil tussen de getaxeerde waarde en de uitoefenprijs van het optierecht als afkoopsom voor het optierecht. Dat kwam neer op een bedrag van ƒ 960.000. Hof Leeuwarden merkte dit bedrag aan als een winstuitdeling door de BV. Het verstrekken van een optierecht zonder tegenprestatie was een schenking, die echter nietig was omdat de notariële akte van schenking ontbrak. Bij de afkoop van het recht moest het volgens het Hof aan de BV en de DGA duidelijk zijn, dat er een door partijen bedoelde bevoordeling was van de DGA. Er waren geen feiten, die op iets anders wijzen dan een winstuitdeling. De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Leeuwarden bevestigd.