Grondslag voor kansspelbelasting bij prijs in natura hoeft niet gelijk te zijn aan factuurbedrag

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN: AU4251, 03/01862

De hoofdprijs van een loterij was een auto. De organisator van de loterij zou de kansspelbelasting voor zijn rekening nemen. In de aangifte kansspelbelasting ging hij uit van de hem in rekening gebrachte koopsom exclusief omzetbelasting van de auto. De verschuldigde kansspelbelasting berekende hij op 25% van de koopsom. De inspecteur legde een naheffingsaanslag kansspelbelasting op, uitgaande van de op 85% van de catalogusprijs gestelde waarde in het economische verkeer van de auto. Het tarief van de kansspelbelasting stelde de inspecteur op 33 1/3%, omdat de organisator de belasting voor zijn rekening nam. Naar het oordeel van Hof Arnhem was de naheffingsaanslag correct. De organisator had niet aangevoerd dat de waarde in het economische verkeer van de auto minder bedroeg dan 85% van de cataloguswaarde. Dat was ook niet op andere wijze vast komen te staan. Het belastingtarief van 25% moest met 100/75 worden vermenigvuldigd omdat de organisator de belasting voor zijn rekening nam. 100/75 x 25% is gelijk aan het door de inspecteur gehanteerde tarief van 33 1/3%.