Heffing van omzetbelasting is gebonden aan feitelijke tegenprestatie en niet aan werkelijke waarde

14 mei 2007 | Hof Arnhem | jurisprudentie | LJN-nummer: AF5680 Zaaknr: 00/01357

Volgens Hof Arnhem is de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting de subjectieve in werkelijkheid ontvangen vergoeding en niet de objectieve waarde. Op grond van dat oordeel werd de opgelegde naheffingsaanslag vernietigd. Een projectontwikkelaar heeft een kantoorpand aangekocht met de bedoeling het te slopen en op de vrijgekomen plaats een appartementencomplex te bouwen. Het complex bestaat uit een tiental appartementen. Met de kopers daarvan worden koop-aannemingsovereenkomsten gesloten. Voordat de levering van het kantoorpand plaatsvindt aan de projectontwikkelaar zijn drie appartementen verkocht. In de koop-aannemingsovereenkomst vindt een splitsing van het totaalbedrag in een koopsom voor de grond en een aanneemsom voor de bouw plaats. Over de koopsom van de grond wordt geen BTW berekend. Volgens de inspecteur is de verdeling van de totale prijs over koopsom grond en aanneemsom niet juist: er wordt uitgegaan van een grondprijs van ƒ 900 per m2, terwijl de gemeente geen hogere prijs berekent dan ƒ 400 per m2 en op de aanneemsommen lijdt de projectontwikkelaar verlies. De inspecteur kan niet bewijzen, dat de kopers andere tegenprestaties hebben verricht dan de overeengekomen prijs en evenmin, dat in werkelijkheid andere vergoedingen zijn overeengekomen. Dat betekent, dat de projectontwikkelaar de omzetbelasting op de juiste wijze heeft berekend.