Herverzekeringsovereenkomst met buitenlandse dochter was reële transactie

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AU4734, 40539

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van Hof Den Haag over aan een stichting opgelegde aanslagen vennootschapsbelasting afgewezen. Het Hof had de opgelegde aanslagen over de jaren 1993 en 1994 verminderd. De inspecteur was van mening dat de door de stichting met een dochtermaatschappij gesloten herverzekeringsovereenkomst geen reële transactie was. Daarom hield hij met de gevolgen daarvan geen rekening bij het vaststellen van de aanslagen. Volgens het Hof had de stichting risico's overgedragen en was niet van belang dat de stichting als moedermaatschappij belang had bij het financiële resultaat van de dochtermaatschappij. De herverzekeringsovereenkomst had volgens het Hof afgezien van de beoogde fiscale voordelen reële betekenis. De Hoge Raad heeft dat oordeel bevestigd. Vervolgens had het Hof geoordeeld dat de dochtermaatschappij ondernemingsactiviteiten ontplooide en een deelneming vormde. De stichting hield de aandelen in de dochtermaatschappij niet aan als een belegging. Ook dat oordeel was juist.