14 mei 2007 | Hof Amsterdam | jurisprudentie | LJN: AY6985, 04/03813
De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2002 een DGA, die facturen met BTW naar zijn BV stuurde, als ondernemer voor de BTW aangemerkt. Naar aanleiding van dat arrest zijn er besluiten van het Ministerie van Financiën verschenen. Op basis daarvan merkte de belastingdienst een DGA en zijn BV aan als een fiscale eenheid voor de BTW. Volgens Hof Amsterdam is het nog maar de vraag of de DGA wel ondernemer is. Weliswaar ontbreekt de voor een dienstbetrekking vereiste ondergeschiktheid en is de DGA daarmee zelfstandig, maar daarmee is nog niet gezegd dat hij zelfstandig een economische activiteit verricht die als een onderneming kwalificeert. Het Hof van Justitie EG heeft de verhuur van een zaak door een maat aan de maatschap als een zelfstandige economische activiteit aangemerkt. De verhuur van een zaak aan de maatschap valt namelijk niet onder het beheer of de vertegenwoordiging van de maatschap. De vraag is of dan de enige bestuurder van een BV, die als enige feitelijk de werkzaamheden van de BV uitvoert, handelt als beheerder of vertegenwoordiger van de BV. Bij een bevestigende beantwoording van deze vraag is geen sprake van het zelfstandig verrichten van economische activiteiten. Hof Amsterdam twijfelt of de werkzaamheden van de DGA voor de BV, waarvoor hij onder de benaming loon een vaste maandelijkse vergoeding ontvangt, kunnen worden aangemerkt als door hem zelfstandig verrichte economische activiteiten. Het lijkt verdedigbaar dat die werkzaamheden zozeer met het beheer en de vertegenwoordiging van de BV samenhangen dat zij het economische karakter ontberen. Het Hof heeft daarom het Hof van Justitie EG verzocht een zogenaamde prejudiciële uitspraak te doen.