14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AY8651,41341
In een procedure over de WOZ-waarde van een woonboerderij voerde de eigenaar aan dat de opstal in een zo slechte staat verkeerde dat deze geen enkele waarde had. Een koper zou de boerderij slopen en een nieuwe woning (laten) bouwen. Het Hof verlaagde de WOZ-waarde van de woning wel van het oorspronkelijk vastgestelde bedrag van € 118.000 naar € 91.000, maar reageerde niet op het betoog van de eigenaar over de staat van onderhoud. Volgens de Hoge Raad had het Hof in ieder geval moeten reageren op de stelling dat aan de opstal geen waarde kon worden toegekend. Uit de uitspraak blijkt niet dat het Hof iets met deze stelling heeft gedaan bij zijn oordeelsvorming. Om die reden kon de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Arnhem.