Hof mocht inspecteur niet opdragen verliesbeschikking te herzien

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN: AR6000, 40321

Een ondernemer leed in 1997 een verlies. Zijn aanslag inkomstenbelasting over dat jaar werd op nihil vastgesteld. Het verlies werd bij beschikking van de inspecteur vastgesteld. De inspecteur verrekende dit verlies met het inkomen van de ondernemer over 1994. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legde de inspecteur navorderingsaanslagen inkomstenbelasting op over de jaren 1997 en 1994. Het inkomen over 1997 werd op een positief bedrag vastgesteld. De navorderingsaanslag 1994 moest de verrekening van het eerder vastgestelde verlies van 1997 ongedaan maken. Hof Arnhem was van oordeel dat de inspecteur zijn beschikking waarin het verlies van 1997 werd vastgesteld moest herzien. De staatssecretaris ging tegen deze uitspraak van het Hof in cassatie. Volgens de Hoge Raad was het Hof buiten de grondslag van het geschil getreden door de inspecteur op te dragen om de verliesbeschikking 1997 te herzien. De ondernemer had daar niet om gevraagd en daar ook geen belang bij. De ondernemer had wel belang bij het bestrijden van de navorderingsaanslag 1994. Hoewel dat niet uitdrukkelijk in zijn beroepschrift was vermeld liet de inhoud daarvan geen andere conclusie toe dan dat het beroep de uitspraak op het bezwaar tegen deze navorderingsaanslag betrof. Het Hof had het beroep in ieder geval (mede) als zodanig moeten beschouwen. De uitspraak van het Hof is door de Hoge Raad vernietigd; de zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.