14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AD9837 Zaaknr: 37107
De gemeente heeft een bezwaarschrift tegen een aanslag baatbelasting niet-ontvankelijk verklaard. De betrokken ondernemer heeft binnen zes weken na de verzending van de uitspraak op het bezwaar de niet-ontvankelijkverklaring bestreden in een brief aan de gemeente in plaats van in een aan het gerechtshof gericht beroepschrift. Een dergelijke brief wordt als een beroepschrift worden aangemerkt, dat op grond van de jurisprudentie twee weken na de ontvangst bij de verkeerde instantie door het hof is ontvangen. Die datum lag buiten de beroepstermijn. Het Hof verklaarde het beroep niet ontvankelijk en wees ook het verzet tegen die uitspraak af. Dat was niet terecht, aangezien de wet een beroepschrift als tijdig ingediend aanmerkt, als het binnen de beroepstermijn is verzonden en uiterlijk een week na het verstrijken van de termijn is ontvangen. Het Hof had niet onderzocht of de brief binnen de beroepstermijn was verzonden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar een ander Hof.