11 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJNBA4808, 43359
Hof Den Bosch rekende in een procedure mogelijk de opzet van de adviseur toe aan de belastingplichtige zelf, indachtig de tot dat moment bestaande jurisprudentie van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft inmiddels een andere visie, zie het arrest HR 1 december 2006, nr. 40518. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof daarom vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Arnhem. De procedure had betrekking op de loonbelasting die had moeten worden ingehouden op een betaald tantième en had moeten worden afgedragen. Er was wel aangifte gedaan, maar zonder het tantième daarin te verwerken. Niet duidelijk was of het Hof van de huidige, juiste, rechtsopvatting was uitgegaan dat de bij belanghebbende zelf opzet aanwezig moet zijn geweest of van de onjuiste opvatting. In ieder geval ontbrak het aan de vereiste motivering omdat het Hof geen inzicht in zijn gedachtegang heeft gegeven.