Hof van Justitie EG beoordeelt uitbetaling vakantierechten in uur- of dagloon

14 mei 2007 | Overig | jurisprudentie | C‑131/04 en C‑257/04

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft arrest gewezen over een systeem van loonbetaling waarbij het loon voor de jaarlijkse vakantie is opgenomen in het uur- of dagloon. Het arrest heeft betrekking op een drietal procedures. Op grond van een EG-richtlijn die is vastgesteld op basis van het EG-verdrag hebben werknemers recht op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon van tenminste vier weken. Dit minimum aan jaarlijkse vakantierechten mag niet worden afgekocht behalve bij de beƫindiging van het dienstverband.Volgens het Hof van Justitie EG is het niet toegestaan om zonder verhoging van het loon een deel daarvan aan te merken als vakantieloon. De bedoeling van het recht op vakantie met behoud van loon is om de werknemer in staat te stellen de vakantie waarop hij recht heeft daadwerkelijk op te nemen. Dat houdt in dat de werknemer tijdens zijn vakantie zijn normale loon moet ontvangen.De richtlijn schrijft niet voor op welk moment het vakantieloon moet worden uitbetaald. Wel moet het moment van betaling zo worden gekozen dat de werknemer tijdens zijn vakantie qua beloning in een met gewerkte periodes vergelijkbare situatie verkeert. In verband met het afkoopverbod van het wettelijke vakantierecht is betaling van vakantieloon verspreid over het betrokken arbeidsjaar en tegelijk met het normale loon niet toegestaan.Tenslotte heeft het Hof van Justitie EG geoordeeld dat het niet per definitie in strijd met de richtlijn is wanneer bedragen aan vakantieloon die door het jaar heen samen met het normale loon zijn betaald worden verrekend met de aanspraak op jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Wel moeten de lidstaten de nodige maatregelen treffen om te verzekeren dat er een einde komt aan de betaling van vakantieloon tegelijk met het normale loon.