14 mei 2007 | Hof Den Bosch | jurisprudentie | LJN: AW1822, 04/02496
De belastingdienst legde aan een BV een boete op van € 10.000 omdat de BV te laat was met het betalen van dividendbelasting. De BV keerde eind 2002 € 80.000 dividend uit aan haar aandeelhouder. De aangifte dividendbelasting werd medio februari 2003 gedaan. De dividendbelasting had binnen een maand na de dividenduitkering betaald moeten zijn, maar dat gebeurde niet. Volgens de belastingdienst was dat opzettelijk gebeurd. Dat rechtvaardigde een boete van 50 % van de verschuldigde belasting. Hof Den Bosch vond opzet niet bewezen. Het Hof vond de verklaring van de belastingadviseur van de BV dat hij verwachtte een uitnodiging tot betaling te ontvangen na inzending van het aangiftebiljet geloofwaardig. Er was wel sprake van grove schuld omdat de adviseur de toelichting bij de aangifte niet zorgvuldig had gelezen. De boete kon daarom niet hoger zijn dan € 5.000. De BV was een praktijk-BV van een medisch specialist. Deze specialist vertrouwde erop dat zijn adviseur alle fiscale belangen voor hem behartigde. Mede gelet hierop matigde het Hof de boete tot € 2.000.