Hofuitspraak over aftrek van kosten dienstbetrekking vernietigd wegens motiveringsgebrek

14 mei 2007 | Hoge Raad | jurisprudentie | LJN-nummer: AH2784 Zaaknr: 38441

De portier van een discotheek is door een Duitse rechter veroordeeld tot een geldboete omdat hij in 1996 een bezoeker van de discotheek heeft mishandeld. In zijn aangifte inkomstenbelasting 1999 verwerkte hij de in dat jaar betaalde geldboete als aftrekbare kosten. Als de portier door een Nederlandse rechter was veroordeeld, zou aftrek van de betaalde boete niet mogelijk zijn omdat dit uitdrukkelijk is opgenomen in de wet op de inkomstenbelasting. De belastingdienst heeft de aftrek van die kosten geweigerd. In de procedure voor Hof Arnhem merkte de inspecteur op, dat de portier in zijn aangifte inkomstenbelasting 1996 geen inkomsten uit Duitsland heeft opgenomen. Dat betekent, dat er kosten zijn opgevoerd voor werkzaamheden waar geen inkomsten uit zijn gekomen. Het Hof stond de aftrek van de boete wel toe, omdat het niet nodig is, dat er ook in het jaar van betaling van de kosten nog inkomsten waren uit de dienstbetrekking.De Hoge Raad heeft deze uitspraak vernietigd, omdat het Hof heeft gereageerd op een stelling, die de inspecteur niet heeft betrokken en niet heeft gereageerd op wat de inspecteur wél heeft aangevoerd. Dat betekent dat het Hof zijn verwerping van het standpunt van de inspecteur onbegrijpelijk heeft gemotiveerd. De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch. Opmerkelijk is, dat de stelling van de inspecteur in een tweede (herziene) versie van zijn verweerschrift was opgenomen. Die versie was ingediend nadat de inspecteur en de portier aan het Hof hadden laten weten, dat er geen mondelinge behandeling van de zaak hoefde plaats te vinden. De tweede versie is door het Hof wel doorgestuurd naar de portier, maar die heeft daarop niet gereageerd. Het Hof heeft de portier niet gevraagd om te reageren. Er is geen mondelinge behandeling van de zaak geweest.